Windparken: groen imago, rode cijfers voor de natuur
De stijging van strandingen van walvissen, dolfijnen en bruinvissen is een ongeziene ramp die bewust wordt genegeerd. Langs de Britse kust zijn jaarlijks meer dan 1.000 strandingen gemeld, een verdubbeling sinds de eeuwwisseling. De schuldigen? Offshore windparken, verkocht als de sleutel tot een klimaatneutrale toekomst, maar in werkelijkheid een ernstige bedreiging voor de natuur.
Windparken bedreigen zeeleven: dode walvissen, verstoring habitats en kritiekloze steun in Nederland. Tijd voor eerlijke discussie.
Ecologische schade door windparken
Tijdens de bouw en exploitatie van deze parken veroorzaken sonarmetingen, heimachines en intensief scheepsverkeer massale verstoringen in het zeeleven. Walvisachtigen worden doof en gedesoriënteerd, met fatale gevolgen. Studies tonen aan dat bruinvissen na blootstelling aan heimachines vaak permanent gehoorverlies oplopen, waardoor ze blind door troebele zeeën dwalen en verhongeren.
Toch blijven voorstanders van windparken vasthouden aan het “groene sprookje”, zoals Jason Endfield het noemt. Deze milieujournalist sprak over een “wake-upcall” en stelde dat de uitbreiding van windparken oceaanlawaai verhoogt tot niveaus die letterlijk ondraaglijk zijn voor zeezoogdieren. In de VS zijn vergelijkbare problemen zichtbaar: honderden walvissen stierven langs de noordoostkust, direct in verband gebracht met de bouw van offshore windparken.
Nederlandse naïviteit
In Nederland gaan de alarmbellen nauwelijks af. Onze politici, vaak met een groene agenda, volgen blind het voorbeeld van landen zoals het VK en Duitsland. De belofte van windparken als duurzame energiebron krijgt kritiekloze steun van linkse partijen en milieuorganisaties. Bewoners en natuurorganisaties die protesteren tegen de negatieve effecten van windparken worden weggezet als conservatieve tegenstanders van duurzaamheid.
Deze houding laat zien dat ook in Nederland een doofpotcultuur heerst rond de ecologische kosten van windparken. Terwijl we discussiëren over stikstof en CO₂, blijven de dode walvissen, vogels en vleermuizen een ongemakkelijk detail dat men liever negeert.
Doofpot en propaganda
Internationale milieuorganisaties zoals Greenpeace spelen een discutabele rol. In plaats van alarm te slaan, ontkennen zij elke link tussen windparken en dode walvissen. Arlo Hemphill, een senior oceanencampagnevoerder van Greenpeace USA, noemt de beschuldigingen een “cynische desinformatiecampagne”. Maar onafhankelijke onderzoekers laten zien dat deze ontkenningen vaak berusten op selectief gebruik van data of zwak bewijs.
Ook de media doen hieraan mee. Britse verslaggevers zoals Manon Jacob van Agence France-Presse minimaliseren het probleem door te stellen dat offshore wind “marginaal” blijft en er “geen wetenschappelijk bewijs” is voor de impact op grote zeezoogdieren. Zulke uitspraken negeren talloze rapporten die aantonen dat lawaai, migratieverstoring en habitatverlies directe gevolgen zijn van windparken.
De kosten van klimaatblindheid
De Britse cijfers laten zien dat de milieuschade van windparken structureel wordt onderschat. Het Amerikaanse Bureau of Ocean Energy Management (BOEM) heeft recent erkend dat offshore windparken zeezoogdieren, vogels en zelfs vleermuizen kunnen schaden. In Nederland blijven we echter blindelings bouwen aan onze eigen industriële parken, alsof de natuur onuitputtelijk is.
De tijd is gekomen om kritisch te kijken naar de ware impact van windparken. Dit betekent niet alleen onderzoek naar hun ecologische kosten, maar ook een eerlijk debat over alternatieven die minder schadelijk zijn voor het milieu.
Meer lezen? Zie Wikipedia over windenergie. Blijf op de hoogte via Nieuwsfeiten.com.
Volg ons op X voorheen Twitter. Hier